BLOG || Na lang en stevig onderhandelen ondertekende de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) als laatste partij vorige maand het Integraal Zorg Akkoord (IZA). Dat was de finishlijn voor een traditioneel langdurig polderproject en het startschot voor projectaanvragen die aanspraak willen maken op de 2,8 miljard die beschikbaar is voor “impactvolle transformaties”. De IZA-partijen hebben daarvoor een beoordelingskader afgesproken. Zorgaanbieders kunnen samen met twee marktleidende zorgverzekeraars zo’n initiatief opstarten.
Door: Pim Ketelaar, programmadirecteur VitaValley
We zijn enkele weken verder, en inmiddels maakten zeven Santeon-ziekenhuizen bekend dat ze IZA-transformatiegeld krijgen voor een digitaal thuismonitoringscentrum. Daar kunnen patiënten vanuit heel Nederland terecht voor hybride zorg. De zorgverlening is volgens de ziekenhuizen digitaal en in de thuisomgeving als het kan en fysiek op locatie als dat nodig is. Dit jaar nog worden 8.000 patiënten verwacht.
Daarmee sluit het initiatief in ieder geval prima aan bij het IZA-mantra “zelf als het kan, thuis als het kan en digitaal als het kan”. Geen toeval natuurlijk, want wanneer zo’n herkenbare oneliner niet herkenbaar in je aanvraag verwerkt zit sta je al 1-0 achter.
Is thuismonitoring tranformatie?
Daarmee rijst de vraag of thuismonitoring nu een transformatie is. Die vraag hebben we helaas over onszelf afgeroepen. Begrippen als transformatie, innovatie en disruptie sluiten naadloos aan op de schijnbaar noodzakelijke retoriek van grootschalige, meerjarige overheidsprogramma’s die in overleg met veel belanghebbenden tot stand gekomen zijn. Met een ambitie als “we gaan weer hard werken aan datgene we al vier jaar bezig zijn en we hopen dat we er wat van geleerd hebben” kom je er niet in IZA-land.
Is het erg wanneer de thuismonitoring van Santeon geen transformatie zou zijn? Natuurlijk niet. Achter diezelfde retoriek van de IZA-ambities schuilt gelukkig steeds vaker het besef dat een fixatie op transformaties de aandacht afleidt van een aantal belangrijke lessen die we kunnen leren van onze ervaringen in de afgelopen jaren.
De rode draad door die ervaringen is het besef dat het makkelijker is om op tientallen plekken een pilot te starten dan één geslaagde pilot met veel belofte en aantoonbare meerwaarde in een regio, laat staan landelijk, aan de gang te krijgen.
Community of practice
We beginnen inmiddels meer zicht te krijgen op de randvoorwaarden die nodig zijn om zo’n opschaling succesvol te laten verlopen. Zo was er tot nu toe onvoldoende aandacht voor mechanismen om de ervaringen en ook frustraties van aanbieders én gebruikers van nieuwe technologie beschikbaar te maken voor anderen. Binnen de programma’s van VitaValley gebruiken we daarvoor de term community of practice. Het gaat daarbij om de processen om die ervaringen boven water te krijgen en (digitale) platformen om ze effectief te kunnen delen met anderen, zodat die ervan kunnen leren. Die vragen kunnen uiteenlopen van praktische implementatieproblemen tot vragen als “hoe krijg ik rugdekking bij mijn bestuur?” Openheid over gefaalde pogingen en struikelverhalen horen daar ook bij.
Een andere belangrijke voorwaarde is een hernieuwde waardering voor het gegeven dat het niet erg is dat niet iedereen koploper kan zijn, en dat slim volgen heel vaak een betere strategie kan zijn. ‘Proudly copied from’ is inderdaad bijna altijd beter dan ‘not invented here’. Maar slim volgen vraagt ook leiderschap. De Santeon ziekenhuizen geven op hun schaal in ieder geval het goede voorbeeld door niet zeven wielen voor thuismonitoring uit te vinden.
Door strategieën te ontwikkelen om lokaal bewezen successen landelijk beschikbaar te maken, kunnen we misschien ook helpen voorkomen dat beloftevolle projecten die in één regio werken ergens anders niet van de grond komen. Met zo’n strategie kun je immers meer zicht krijgen op de factoren die verder gebruik blokkeren, deze transparanter maken en partijen helpen om ze gezamenlijk weg te nemen.
De versnippering voorbij
De complexiteit van structurele financiering die verder kijkt dan een jaar is natuurlijk al langer bekend, maar speelt nog net zo hevig. De “schottendiscussie” die enkele jaren geleden populair was op congressen speelt ons nog steeds parten, ook al noem je een project een transformatie. Het grote verschil met de eerder genoemde problemen is dat we deze blokkade inmiddels beter herkennen. En dat er goede voorbeelden zijn van hoe deze te ontmantelen. Maar we maken pas echt meters als deze lessen en voorbeelden breed en transparant gedeeld worden.
In de Criteria Regiobeelden en regioplannen waarover de IZA-partners het eens zijn geworden worden de bovenstaande aspecten niet echt geadresseerd, tenzij je de volgende zin creatief interpreteert: “Partijen die bij meer van deze plannen betrokken zijn delen actief de informatie waar mogelijk en houden het grotere geheel in ogenschouw.” Mijn ervaring is dat dit niet vanzelf gaat en partijen hier in geactiveerd en ondersteund moeten worden. Alleen dan komen we de versnippering voorbij.
Ik hoop dus vooral dat de initiatiefnemers van nieuwe IZA-projecten het lef hebben om ook de implementatie van impactvolle projecten die ze niet zelf hebben bedacht, en altijd ondersteunt door een actieve community, als speerpunt te nemen. Dat ze het dan toch een transformatie noemen, mijn zegen hebben ze.